De juiste bandenspanning is van groot belang om veilig en comfortabel te kunnen autorijden. Een band presteert alleen optimaal met de juiste bandenspanning; dan biedt de band voldoende stabiliteit en draagvermogen. Met de juiste bandenspanning slijt een band het minst en bespaar je brandstof. Te zachte banden kunnen je op jaarbasis een extra tank brandstof kosten.
Volg voor de juiste bandenspanning het advies van de autofabrikant. De voorgeschreven bandenspanning voor een auto is vaak aan de binnenkant van het tankklepje te vinden. Bij sommige modellen staat dat op de deurstijl van het bestuurdersportier. Let op! De waarden verschillen voor het rijden met twee inzittenden, met vijf inzittenden en/of ook nog bagage. Hoe zwaarder de belading, hoe hoger de bandenspanning.
Caravans hebben andere banden dan auto’s. Het zijn veelal zogenoemde bestelwagenbanden, die ook vaak onder aanhangers zijn gemonteerd. Ze hebben een ander, wat stijver karkas dan banden voor personenauto’s en ze kunnen een hoger gewicht dragen. De bandenspanning voor een caravan is ook flink hoger dan die voor een auto. Vraag het voor de zekerheid na bij leverancier van de caravan. De spanning hangt af van de omtrek van de band. Hoe kleiner die is, hoe hoger de spanning moet zijn.
Bij winterbanden geldt hetzelfde als bij zomerbanden. Volg ook hier het advies van de autofabrikant. Het kan zijn dat sommige fabrikanten een iets hogere spanning adviseren.
Rijsnelheid, gewicht van de auto, bandenmaat en maximaal toegestane spanning van de band zijn factoren op basis waarvan de hoogte van de bandenspanning is te bepalen. Met een formule is die te berekenen. Die is echter nogal ingewikkeld. Wij raden aan die niet zelf te berekenen maar het advies van de fabrikant of de vermelde waarden in het instructieboekje op te volgen.
De bandenspanning dient bij voorkeur 1 keer per maand gecontroleerd te worden. Vergeet daarbij niet de bandenspanning van de reserveband te controleren. Ook voor aanvang van een lange reis is het slim om de bandenspanning te controleren. Controleer de bandenspanning bij voorkeur alleen wanneer de banden koud zijn. Om van koude banden te kunnen spreken moet er ten minste 2 uur niet gereden zijn of heel weinig en rustig. Heb je toch al enkele kilometers afgelegd, houd er dan rekening mee dat er minstens 0,3 bar méér in de band moet dan de door de autofabrikant opgegeven adviesspanning. De bandenspanning moet in ieder geval per as altijd hetzelfde zijn.